Ik kwam terecht op een blog van een moeder die een boek aan het schrijven is. Het manuscript heeft als voorlopige titel Get that train of your penis: Things I never thought I’d say as a parent. Ik moest hier erg hard om lachen. In de eerste plaats omdat het gewoon grappig is, in de tweede plaats omdat het zo herkenbaar is. Ik bevind me als moeder ook dagelijks in situaties die ik nooit dacht mee te zullen maken.
Soms bekijk ik mezelf in helicopterview en denk ik: ben ik dat echt, zit ik daar echt daadwerkelijk vragen te stellen aan een kind dat alleen maar als antwoord zegt ‘boontje’. Als in:
“Was het leuk bij S.?”
“Boontje”.
“Waar heb je mee gespeeld?”
“Boontjes”
Of ik zie mezelf in de chemische kernreactor, gebukt over de vieze billen van twee kindertjes die graag tegelijk gaan poepen. Eentje op het potje, eentje op de wc, en dan lekker lang blijven stinken. Laatst schoof Mat zijn potje naar het bed toen ik een verhaaltje ging vertellen. “Ik ga even poepen” kondigde hij aan. “Want dat vindt Lauren lekker stinken”. Lauren zat er vrolijk bij te knikken. “Ja, dat vind ik lekker stinken”. Had ik nooit gedacht, dat ik aan zulke gesprekjes zou meedoen.
Ook nooit gedacht dat ik van die cliché’s waar ik me bij mijn eigen ouders zo aan ergerde zou gaan herhalen. “Van lachen komt huilen”. Maar het ís gewoon zo. Of, als Lauren al twintig keer gezegd heeft “Wat?” antwoorden “klap voor je gat, heb je de hele week wat”. Hoe irritant.
En dus ook nooit gedacht dat ik zo hard om mijn kleine boontjes lachen kan. Gewoon, omdat ze zo grappig zijn.
Zoooo grappig inderdaad!! Dat enorm irritante cliche antwoord op ‘wat?’ was ik vergeten maar is nu weer volop terug, thanks!!
Bij ons was het: klap voor je gat, weet je nog niet wat.
Ik zal maar niet zeggen wat het bij ons was, misschien weet Ak het nog…